Dit seizoen werd het werk in het tempelgebouw (putten 112 en 118) en de tempelhof (putten 11, 113, en 119) voortgezet. Bovendien is een put geopend op een plaats die volgens de geomagnetische surveykaart de locatie leek te zijn van de poort van het tempelcomlex (put 114).

Behalve de hoofdingang aan de oostkant van de binnenplaats, zijn er nog drie doorgangen naar de hof. De hoofdingang van het tempelgebouw is al in 2015 opgegraven. In de façade van het tempelgebouw is dit seizoen nog een doorgang gevonden. Deze kleinere doorgang bevindt zich aan de noordkant van de façade, direct tegen de hofmuur aan. Beide toegangen hebben een vergelijkbare constructie, met een 20 centimeter hoge drempel. De hoofdingang is 120 centimeter breed, de noordelijke doorgang slechts 70 centimeter. De noordelijke toegang staat in een lijn met de toegang tot de meest noordelijke ruimte achter de grote zaal. Deze ruimte zou het heiligdom van een secundaire god, naast de voornaamste godheid waaraan de tempel gewijd was, kunnen zijn.

Een doorgang in de noordelijke hofmuur geeft toegang tot een ander deel van het tempelcomplex. Hier werden al voor 2001 een werkplaats en amforen met een grote voorraad peperkorrels opgegraven.

overzicht putten met tempel en hof
De deels opgegraven tempel is achteraan te zien (de man zit naast de hoofdingang). Op de voorgrond is een deel van de hof zichtbaar.

Dit seizoen werd een groot aantal fragmenten van plafonddecoratie, inscripties en beelden opgegraven uit de 1e en 2e eeuw na Chr. Bovendien zijn ook dit seizoen weer sporen van de opgravingen uit de 19e eeuw gevonden. Niet alleen de zool van een laars, resten van een mand, een naald met draad, delen van glaswerk en porselein, maar ook delen van wijn- of bierflessen, soms nog met de kurk in de hals.

De decoratie op de deurposten tussen de twee opgegraven tempelruimten is overwegend goed bewaard gebleven op de onderste lagen steen. Geheel onderaan zijn de deurposten gedecoreerd met reliëfs voorstellende lotus- en papyrusplanten. Op de zuidelijke deurpost van de doorgang van 112 naar 118 is een Romeinse keizer als farao afgebeeld. Waarschijnlijk gaat het om Caligula, die regeerde van 37 to 41 AD en van wie de cartouches bewaard zijn gebleven bovenaan de scene. De keizer is hier afgebeeld terwijl hij offers brengt aan Isis van Koptos en haar zoon Harpokrates. Op de Noordelijke deurpost is een vergelijkbare scene te zien, maar nu met de god Min van Koptos. Een band met hiërogliefentekst boven de lotus- en papyrusplanten bevat ook een tekst in Grieks. Deze Griekse tekst beschrijft werkzaamheden tijdens de regering van keizer Titus (79-81 AD).